5 gouden regietips van Thijs Schreuder

Thijs Schreuder (1983) studeerde in 2009 af aan de Filmacademie, richting Regie documentaire. Zijn afstudeerfilm, Brul van de Leeuw, leverde hem een Wildcard op van het Filmfonds. Met die Wildcard maakte hij When the war Ends, een aangrijpende documentaire over een IRA-strijder. When the war Ends is tijdens het Nederlands Filmfestival bekroond met de Filmprijs van de Stad Utrecht, prijs voor het beste regiedebuut. Hoe maak je zo’n succesvolle start? Thijs geeft 5 gouden tips. Print ze uit, hang ze boven je bed en wie weet ga jij er volgend jaar vandoor met de Wildcard!

1. Geloof in je idee

“In Ierland kwam ik in contact met de IRA en zag ik een ander verhaal liggen dan ik vanachter mijn schrijftafel had bedacht. De oorlog is niet over, mensen voeren nog elke dag oorlog in hun hoofd. Ik besloot een film te maken over de strijd na de strijd. Het leek onhaalbaar. Onhaalbaar om bij de IRA binnen te komen, onhaalbaar qua budget en onhaalbaar qua energie. Ik wilde het onmogelijke voor elkaar krijgen en dat is gelukt.”

“De IRA gaf me oorspronkelijk geen toestemming maar we mochten proberen om de film te maken. Ik wilde wel toestemming, anders waren we nergens binnengekomen. We hebben vijf dagen niet gedraaid, die tijd heb ik gebruikt om mensen te overtuigen. Door heel eerlijk te zijn en mijn passie te laten zien heb ik de IRA uitgelegd dat deze film gemaakt moest worden. Je moet mensen tonen dat ze niet alleen zijn, dat ze de dialoog aan kunnen gaan. Dat heeft de IRA gemotiveerd om toch toestemming te geven.”

“Bij de première werd er gelachen en gesnikt op de juiste punten. De ontwikkeling die we hoopten dat het publiek zou doorgaan, doorgingen ze. En wat ook heel bijzonder was: mijn hoofdpersoon zat hardop te snikken. Voor hem is het een heel emotionele film, het is zijn leven. Mijn grootste spanning was wat hij ervan zou vinden, maar hij is heel erg onder de indruk en vindt dat mensen When the war Ends ook in Belfast moeten zien.”

'Ik heb heel veel gehad aan de Filmacademie. De crew waarmee ik When the war Ends heb gemaakt, bestaat uit oud-medestudenten.'

2. Verzamel een goed team

“Zonder Wildcard was het heel ingewikkeld geworden om deze film te maken. Zonder het enthousiasme en de tijd die de crew erin heeft gestoken was helemaal onmogelijk geweest. De mensen die ik om me heen verzamel zijn makers, mensen die helemaal bij het idee betrokken zijn. Ik heb voordat we gingen draaien de crew een weekend naar Belfast laten komen. We zijn de stad ingegaan, hebben mensen gesproken en bepaald wat de sfeer moest worden. Daardoor waren we met z’n allen dezelfde film aan het maken.”

3. Koester mensen van wie je hebt geleerd

“Ik heb heel veel gehad aan de Filmacademie. De crew waarmee ik When the war Ends heb gemaakt, bestaat uit oud-medestudenten. Verder ben ik begeleid door John Appel en heeft Jelle van Doornik commentaar gegeven op de montage. Ik probeer de mensen die me veel hebben geleerd om me heen te houden.”

4. What doesn’t kill you makes you stronger

“Ik heb vier maanden research gedaan voor When the war Ends, twee maanden in Nederland en twee maanden in Belfast. Toen de crew kwam, had ik het hele scenario rond. Van hogerhand werd besloten dat twee van de drie IRA strijders, mijn hoofdpersonen, niet mee zouden werken. Mijn scenario kon ik weggooien.”

“Daar zat ik dan in Belfast, met pepernoten (we draaiden in december) en een hele leuke crew. Een voor de hand liggende keuze was de stekker eruit trekken en terug naar Nederland vliegen. Maar ik had zoveel tijd geïnvesteerd in het creëren van vertrouwen in een IRA-club die normaal nooit iemand vertrouwt, ik was al zo ver gekomen dat ik dacht: dit is een tegenslag, maar ik heb nog één hoofdpersoon over en als ik mijn verhaal ooit wil vertellen, moet ik dat nu doen. John Appel zei toen ook: “Dit is documentaire maken, als je dit niet trekt moet je stoppen.” Ik ging door.”

5. Laat je zien aan de wereld

“Met Brul van de Leeuw heb ik niks gedaan, ik was te bescheiden om over mijn eigen werk te zeggen dat het goed was. Na When the war Ends dacht ik: dit is zonde! Ik heb een jaar van m’n leven geïnvesteerd in deze film en ga ‘m niet alleen in m’n moeders kast zetten. Ik heb media aangeschreven, en wie het interessant vindt maakt een item. De passie waarmee je een film maakt moet je ook inzetten om de film te verkopen, dan begint je film pas te leven.”

Meer over Thijs en zijn films: www.thijsschreuder.com

Delen